Waar mensen samenwerken en samenleven kan frictie ontstaan, die uitloopt op irritatie en ergernis. Wanneer iemand zich dan tekort gedaan voelt zou hij daar graag met een vordering op willen reageren. Het is duidelijk dat als er schade is geleden, een vordering tot vergoeding van de schade kan worden ingesteld op grond van bijvoorbeeld onrechtmatige daad. Onder omstandigheden kan een rechtszoekende ook met succes een vordering instellen bij een rechter om bijvoorbeeld immateriële schadevergoeding te vorderen of anderszins hinder te laten eindigen.
Over en weer vallen twee buren elkaar voortdurend lastig. Er wordt over en weer gescholden, gespuugd en filmopnames – op de openbare weg – van bezoekers gemaakt. Hier is geen sprake van geldelijke schade, maar dit is wel heel vervelend. Deze buren kunnen in dat geval over en weer vorderen dat de ander het irriterende en treiterende gedrag moet staken en zij gaan naar de rechter.
Om schadevergoeding te kunnen eisen moet er wel sprake zijn van materiële of immateriële schade. Bij evident hinderlijk gedrag kan in beginsel geen schadevergoeding worden geëist, maar wel dwangsom voor het geval dat de ander zich aan bepaalde gedragingen schuldig maakt. In zo’n geval moet een klager aantonen dat er gegronde vrees is dat bepaald gedrag zich zal herhalen en dat hij voldoende belang heeft bij een verbod.
In een recentelijk uitspraak (ECLI:NL:RBROT:2022:7452) kwamen deze verschillende irritaties aan de orde. Niet alles werd toegewezen.
Een verbod om niet hinderlijk te volgen werd afgewezen, omdat niet duidelijk was aangegeven wanneer en waar er sprake was geweest van hinderlijk volgen.
Een verbod om de ander te bespugen werd afgewezen, omdat het spugen lang geleden had plaats gevonden.
Een verbod om de ander niet uit te schelden werd afgewezen, omdat de buren zich beiden daaraan schuldig hadden gemaakt.
Disproportioneel gebruik van een camera met beelden van anderen op de openbare weg kan onrechtmatig zijn. Beide partijen maakten gebruik van camerabeelden, maar slechts één partij overlegde die camerabeelden bij de rechter. Die beelden dienden een doel, namelijk het vastleggen van mogelijk hinderlijk of schadelijk gedrag. Om die reden waren die opnames niet onrechtmatig. De andere buur, die ook opnames maakte maar die dat niet kon rechtvaardigen, moest het verdere gebruik daarvan staken onder dreiging een dwangsom te verbeuren.
Onder omstandigheden kan ook immateriële schadevergoeding worden gevorderd, wanneer iemand serieus heeft ‘geleden’ onder aangedaan onrecht. Slechts in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer de onrechtmatige gedragingen bij een slachtoffer zo’n negatieve invloed heeft gehad op zijn psychische welzijn dat hij zich onder behandeling van een psycholoog heeft moeten stellen. Dan zal er sprake kunnen zijn van een vergoeding voor immateriële schade. Het blijft altijd lastig om een prijskaartje te hangen aan vergoeding voor aangedaan leed.
Kortom, de drempel om schadevergoeding te vorderen voor aangedaan leed is hoog, maar ook is de drempel hoog om een verbod te vragen op het nalaten van vervelende gedragingen van een ander.